Het Limburgse grind werd aangevoerd uit de Vogezen, het Zwarte Woud en de Ardennen. Door erosie en uitspoeling, gevolgd door bezinking in de Maasvallei. De sortering van het grind, van grof naar fijner (van zuid naar noord), werd bepaald door de stroom-snelheid van de wilde rivieren : in de bovenloop stroomt de rivier sneller; hier bezinken grotere stenen (Hastière, Dinant, Luik).
In de middenloop krijgen we een meer uitgesproken grind- en zandpakket met een bijna ideale sortering om later beton mee te maken (tussen Lanaken en Roermond(NL)). Nog verder, werd de stroomsnelheid zo laag, dat de grove zanden, middelgrove zanden en tenslotte fijne zanden tot bezinking kwamen (Roermond tot Grave (Nl)).